Presteren met publieke middelen
Publieke dienstverlening kost steeds meer, maar presteert steeds minder

12 november 2025

Meer middelen, minder productie

De negatieve productiviteitsontwikkeling wordt in de meeste onderzochte sectoren en organisaties veroorzaakt doordat de middeleninzet sneller toeneemt dan de productie.

Bij de sectoren zijn de grootste verschillen te zien bij het mbo, vo en de ziekenhuizen, die dan ook de meest negatieve productiviteitsgroei laten zien. In het mbo daalt de productie zelfs, terwijl de middeleninzet met ruim 1% per jaar stijgt. Alleen in het wo groeit de productie sneller dan de middeleninzet, wat resulteert in productiviteitsgroei.

Een vergelijkbaar patroon is zichtbaar bij de uitvoeringsorganisaties: negen van de zestien organisaties laten productiegroei zien, maar bij de meeste stijgt de middeleninzet sterker. Slechts vijf organisaties realiseren productiegroei bij een gelijkblijvende of dalende middeleninzet en daarmee dus productiviteitsgroei. Opmerkelijk is dat organisaties met krimpende productie hun middeleninzet niet evenredig verlagen, bij sommigen neemt deze zelfs toe.

Minder kwaliteit bij dalende productiviteit (en omgekeerd)

Opvallend vaak gaat een negatieve productiviteitsontwikkeling samen met een afnemende kwaliteit van de dienstverlening. Dit is vooral bij de uitvoeringsorganisaties duidelijk zichtbaar. Ook het omgekeerde is hier goed waar te nemen. Bij vrijwel alle organisaties met een positieve productiviteitsgroei of slechts een beperkte krimp is sprake van een positieve of stabiele kwaliteitsontwikkeling.

Productiviteitsgroei van maatwerkorganisaties negatief, van gemengde uitvoerders positief

Maatwerkorganisaties als Politie, OM en Rechtspraak, laten vrijwel zonder uitzondering negatieve productiviteitsgroei zien. De complexiteit en het persoonsafhankelijke karakter van hun werk beperken de mogelijkheden tot standaardisatie. Gemengde uitvoerders (combinatie van standaardisatie en maatwerk), zoals  SVB, IND en Rijkswaterstaat, presteren daarentegen overwegend positief. Uniforme uitvoerders vertonen een wisselend beeld: zo is de productiviteitgroei van het CJIB  sterk negatief, terwijl die van het CBS juist fors positief is. Dit illustreert dat standaardisatie op zichzelf geen garantie biedt voor productiviteitsgroei.

Veranderingen in arbeidsintensiteit en productiviteit

Veel uitvoeringsorganisaties profiteren nauwelijks van arbeidsbesparende technologie. Bij de meeste organisaties neemt de arbeidsintensiteit juist toe, wat vaak, maar niet altijd, gepaard gaat met productiviteitsverlies. Zorgelijk is dat zelfs in organisaties en sectoren waarin de personele inzet afneemt, productiviteitsgroei meestal uitblijft.

Politieke reflex

De onderzoekers van IPSE Studies wijzen er tot slot op dat het zorgwekkende beeld vooral te wijten is aan de politieke reflex om steeds weer meer geld beschikbaar te stellen in de hoop dat de prestaties hierdoor zullen toenemen. De analyse toont echter aan dat dit, zowel in kwantiteit als kwaliteit, zelden het geval is.

Meer informatie

De resultaten van de analyse zijn gepubliceerd in het factsheet Presteren met publieke middelen. Factsheet productiviteitstrends publieke dienstverlening van Jos Blank en Alex van Heezik.

Het onderzoek maakt deel uit van een driejarig onderzoeksprogramma (2024-2026) waarin de productiviteit en doelmatigheid van de publieke dienstverlening centraal staan. Dit programma is onderdeel van het programma Kennis van de Overheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Voor vragen kunt u contact opnemen met Jos Blank (tel: +31 (0)6 488 75 645) of Alex van Heezik (tel: +31 (0)6 245 17 411).

Meer informatie is te vinden op trendsinpubliekesector.nl en trendsinuitvoeringsorganisaties.nl.

IPSE StudiesPresteren met publieke middelen