Belangrijkste publicaties

Hier vindt u de meest recente en belangrijke publicaties van IPSE Studies.

De effecten van Baumol, Verdoorn en Robinson in de publieke dienstverlening

Een verdiepende analyse van productiviteitstrends

Grote delen van de publieke sector kampen met een lage of dalende productiviteit. Dat blijkt uit recent onderzoek van IPSE Studies naar de productiviteitsontwikkeling in vijftien belangrijke sectoren van de publieke dienstverlening in Nederland over de periode 1980-2018. De onderzoeksresultaten tonen aan dat dit voor een groot deel te wijten is aan de hoge arbeidsintensiteit in veel sectoren, waardoor het niet eenvoudig is technologische vernieuwingen door te voeren.

Dit verschijnsel staat bekend als de Ziekte van Baumol. Omdat de lonen in deze sectoren sneller groeien dan de productiviteit nemen de kosten van deze diensten steeds verder toe. Veel publieke diensten dreigen daardoor op termijn onbetaalbaar te worden.

Sommige sectoren krijgen ook te maken met de Wet van Verdoorn. Zo heeft de krimp in de omvang van de geleverde diensten in het primair en voortgezet onderwijs, waar al jaren sprake is van dalende leerlingenaantallen, een negatief effect op de productiviteitsontwikkeling. Aanpassingen in de inzet van personeel en kapitaal vinden hier met vertraging plaats en er zijn weinig prikkels om te innoveren. De positieve variant van deze wet is terug te zien bij ziekenhuizen. Zij hebben te maken met een continue groei van het aantal patiënten, terwijl de (extra) inzet van middelen na-ijlt. Dit stimuleert tot innovatie en efficiëntie, waardoor de gemiddelde productiviteitsgroei hoog is.

Uit de analyse blijkt ook dat groeiende productiviteit hand in hand gaat met een dalend kostenaandeel van personeel. Dit wijst erop dat door technische vooruitgang vooral het belang van de factor arbeid afneemt. Dit effect staat bekend als de Wet van Robinson.

Op afstand de beste?

Een analyse van de productiviteitsontwikkeling bij IND, CJIB, SVB, RDW en het Kadaster

Over de prestaties van uitvoeringsorganisaties is tot nu toe nog maar weinig systematische, kwantitatieve informatie beschikbaar. Deze studie zet een eerste stap om daar verandering in te brengen. Centraal staan analyses van de productiviteitsontwikkeling bij vijf grote zbo’s en agentschappen (IND, CJIB, SVB, RDW, Kadaster) sinds midden jaren negentig.

Als maatstaf voor productiviteit hanteren we geleverde prestaties per ingezette euro, waarbij we de prestaties afmeten op basis van indicatoren als rijbewijzen (RDW), geldboetes (CJIB) of AOW-gerechtigden (SVB). De gedachte hierachter is dat een dergelijke systematiek mogelijkheden biedt om de prestaties van zbo’s en agentschappen op uniforme wijze in kaart te brengen, ondanks de grote heterogeniteit van deze organisaties. Daarnaast proberen we ook zicht te krijgen op de achtergronden van de productiviteitsontwikkelingen, door een aantal voor de productiviteitsontwikkeling relevante in- en externe factoren in ogenschouw te nemen.

Productiviteit en allocatie op het terrein van veiligheid en justitie, 1980-2016

Een essay

In dit essay staan twee vragen centraal:
1. Hoe heeft de productiviteit (of value for money) op het terrein van veiligheid en justitie zich tussen 1980 en 2016 ontwikkeld?
2. Heeft het beleid, in het bijzonder ten aanzien van de allocatie van middelen, hierop invloed gehad? Tot het beleidsterrein veiligheid en justitie rekenen we hier politie, rechterlijke macht, gevangeniswezen en veiligheid gemeenten (vooral brandweer).

In het gunstigste geval krijgt de burger in 2016 nog evenveel ‘waar’ geleverd per euro belastinggeld als in 1980, maar waarschijnlijk is het iets minder. Opvallend is wel dat het V&J-systeem als zodanig beter functioneert dan de som der delen (de afzonderlijke sectoren). Blijkbaar is er een aantal systeemmaatregelen genomen die werken. Waarschijnlijk zijn de bestuurlijke aanpassingen die de coördinatie tussen gemeenten, politie en rechterlijke macht moesten verbeteren, zoals de nieuwe Politiewet in 1993, effectief geweest.

In de allocatie van middelen verandert wel het nodige in de loop der tijd. Zo heeft de politie relatief ingeleverd ten gunste van de rechterlijke macht. Voor een belangrijk deel is dit direct een gevolg van het sterk toegenomen aantal civiele en bestuursrechtelijke zaken, waardoor de rechterlijke macht meer middelen absorbeert. In de loop van de jaren worden ook relatief meer middelen ingezet bij gemeenten. Gemeenten zijn vooral veel kosten gaan maken voor veiligheid op straat (boa’s). Een deel van de politietaken is daarmee weer bij gemeenten terechtgekomen. Naast deze herallocaties door taakverzwaring lijkt er vooral in de jaren negentig een forse correctie te zijn opgetreden in de allocatie. In de jaren tachtig is sprake van een overgebruik van politie en ondergebruik van rechterlijke macht en gevangeniswezen. In de meest recente periode is er een betere balans in de allocatie van middelen tussen de verschillende sectoren.

Productiviteit van overheidsbeleid, Deel IV

De Nederlandse netwerksectoren, 1980-2015

Het laatste deel van de reeks brengt de productiviteitsontwikkelingen van drie Nederlandse netwerksectoren (drinkwater-, energie- en spoorsector) in beeld en gaat na in hoeverre het beleid hierop van invloed is geweest.

In alle drie de sectoren is sprake van een forse productiviteitsgroei. Maar is dat dankzij of ondanks het (liberaliserings)beleid? In het boek vindt u het antwoord op deze vraag.

Productiviteit van overheidsbeleid, Deel III

De Nederlandse veiligheid en justitie, 1980-2014

Politie, rechterlijke macht en gevangeniswezen staan centraal in het derde deel van de reeks. Door de sterke toename van de criminaliteit in de jaren tachtig en negentig komen veiligheid en justitie steeds meer onder druk te staan. Ook andere maatschappelijke trends, zoals de individualisering, de groei van de economische activiteit en de sociale zekerheid en de toenemende complexiteit van de samenleving dragen hieraan bij.

Als gevolg van deze ontwikkelingen is er sinds 1980 een voortdurende roep om hogere budgetten voor veiligheid en justitie. Die roep wordt vaak gehonoreerd, maar tegelijkertijd probeert het beleid de kostengroei te beheersen. De belangrijkste beleidsstrategieën zijn het vergroten van de autonomie, het introduceren van prestatiebekostiging en het stimuleren van schaalvergroting. Heeft dit inderdaad geleid tot een geringere kostengroei en is de productiviteit daardoor verbeterd? Dat leest u in dit boek.

Productiviteit van overheidsbeleid, Deel II

De Nederlandse zorg, 1980-2013

Het tweede deel van de reeks gaat over de Nederlandse zorg. Het zorgbeleid staat sinds 1980 vooral in het teken van kostenbeheersing. Binnen de randvoorwaarden betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit, is de overheid voortdurend bezig met het ontwikkelen van beleid om de snelle groei van de zorgkosten een halt toe te roepen.

De belangrijkste beleidsstrategieën zijn het indammen van de zorgvraag, extramuralisering, ontschotting tussen zorginstellingen en -sectoren en het versterken van de marktwerking. Wat dit beleid en de daarbij toegepaste instrumenten hebben betekend voor de productiviteitsontwikkeling van de zorgsectoren wordt in dit boek uitvoerig belicht.

Productiviteit van overheidsbeleid, Deel I

Het Nederlandse onderwijs, 1980-2012

De invloed van de overheid op de productiviteitsontwikkeling in het onderwijs in de laatste decennia is aanzienlijk geweest, zowel in negatieve als in positieve zin. Het effectiefste instrument om de productiviteit te stimuleren is het budgettaire instrument. In de jaren tachtig blijkt ook het instrument van schaalvergroting erg effectief, maar heeft daarna in de meeste onderwijssectoren juist een averechtse uitwerking.

Dat zijn de belangrijkste conclusies van het eerste deel van de reeks Productiviteit van overheidsbeleid. In dit deel staan de dikwijls ingrijpende onderwijshervormingen centraal. Schaal- en autonomievergroting zijn daarbij de sleutelbegrippen.

IPSE StudiesBelangrijkste publicaties